Thursday, May 16, 2013

E-nummers en zo

Ik moet eerlijk zeggen, dat ik er lang niet altijd op let wat er in ons eten zit. Ik wil vaak wel, en als het even lukt halen we ook wel eens wat biologisch, maar dat lukt niet altijd. En toch, al weet ik dat ze goed gekeurd zijn ergens in Europa, ze zitten me vaak niet lekker. Zeker als ik hoor wat het nou eigenlijk voor stofjes zijn. Ik bedoel: als tiener gruwde ik van het E-nummer van rode kleurstof dat van luizenschildjes af komt, maar dat is nu een van mijn minste zorgen, het is tenminste gewoon een natuurlijk product. Maar wat dacht je van polyvinylpyrrolidon? Ja, je leest het goed, iets met vinyl. En geoxideerde polythyleenwas klinkt ook niet heel lekker vind ik.

Mij doet het denken aan een boek dat ik een paar jaar terug moest lezen voor het vak Youth Literature. Good Omens van Terry Pratchett en Neil Gailman. Even in het kort, het gaat om wat de eindtijd zou moeten zijn, maar dan komisch beschreven. De slechterik komt als babietje op de aarde en zou bij een satanistisch gezin geplaatst worden, maar twee kinderen worden verwisseld, en hij komt bij een gewoon gezin, en hij leert dus niet om slecht te zijn. Op het eind vertelt hij, zoals een 11-jarige beginnende tiener kan, aan de vier ruiters dat hij niet met ze mee doet, zonder hem kunnen ze niets, eind goed al goed. En daar wil ik heen: die vier ruiters. Dat zijn normaal oorlog, hongersnood, pestilence (sorry, kan even niet op het Nederlandse woord komen) en dood - waarbij pestilence in het boek vervangen is door vervuiling.

Zo'n 100 jaar geleden was hongersnood nog heel reĆ«el, maar hier in het rijke westen hebben we er geen last meer van, toch? Nou ja, in ieder geval toen het boek geschreven werd niet, de voedselbanken die zo hard nodig zijn laat ik nu even buiten beschouwing. En toch was de ruiter 'hongersnood' in het boek drukker dan ooit. Met zorgen dat vrouwen zo graag dun willen zijn dat ze zichzelf uithongeren om aan het modebeeld te voldoen. Met zorgen dat het 'hip' is om in een duur restaurant een half hapje te eten als diner en daar veel geld voor neer te tellen. En met zorgen dat we dingen eten die eigenlijk helemaal geen voedsel zijn. Fastfood-ketens zijn in het boek zijn uitvinding, en verkopen niet meer dan gebakken lucht (he, herkenbaar, toch?) en ook in ander eten wordt 'echt' voedsel steeds meer vervangen door dingen die net zo goed in een transistor-radio zouden kunnen zitten. Polyvinylpyrrolidon misschien? Hongersnood in het westen: we worden steeds dikker, terwijl we steeds minder echte voeding binnen krijgen.

Hoewel het alweer een paar jaar geleden is dat ik het boek las, speelt het zo af en toe toch door mijn hoofd. Ook met dat hele Monsanto-verhaal trouwens. De 'famine' uit het boek had zomaar ook op de directeur van dat bedrijf gebaseerd kunnen zijn. Lekker zorgen dat mensen niet meer voor hun eigen groenten kunnen zorgen.

Wat zijn we toch lekker bezig he?

1 comment:

  1. Goed geschreven en ik denk dat je hier wat aanstipt wat hout snijdt.

    De macht van de grootindustrie.

    ReplyDelete